Dit artikel staat ook in Schooldomein editie 1 'Circulair Ontwerpen'
In het terugbrengen van de CO2-uitstoot is vastgoed een belangrijke factor. Dat geldt zéker ook voor de onderwijssector in Nederland, waar gebouwen tegen 2050 tot maar liefst 95% minder koolstofdioxide moeten uitstoten dan in 1990. Recentelijk wordt zelfs gesproken over een versnelde decarbonisatie met een deadline van 2035. Dit impliceert een dringende noodzaak om onderwijsvastgoed te analyseren en een effectieve strategie voor actieve verduurzaming te ontwikkelen. In dit streven is projectmanagement- en adviesbureau Drees & Sommer een waardevolle gids.
De lange doorlooptijden van grotere en complexe bouwprojecten blijken een belemmering om de gewenste transitie te versnellen. In de beleidsplannen en onderhoudsplannen wordt vaak slechts een jaar of vijf vooruit gekeken. ‘Zowel bij renovatie als bij nieuwbouw moeten we verder vooruit durven kijken’, benadrukt Sector Leader Esther Akkerman-Dwars van Drees & Sommer. Bij renovatie is duurzaamheid van groot belang om op de lange termijn exploitatiekosten te minimaliseren. En bij nieuwbouw duurt het soms jaren voordat een nieuw gebouw in gebruik wordt genomen; vastgoed dat nu ontwikkeld wordt, is rond het jaar 2030 gerealiseerd. ‘Daarom is het nu essentieel om een versnelling hoger te schakelen,’ aldus Akkerman, ‘zowel bestaande gebouwen verduurzamen met innovatieve oplossingen alsook nieuwe bouwplannen ontwikkelen met een horizon van dertig jaar.’
Anticiperen op maatregelen van de toekomst
Duurzaamheidsmaatregelen die tien jaar geleden relevant waren, blijken nu al ontoereikend. Marco Villares, Sustainability Consultant bij Drees & Sommer, illustreert dit met een recent project: het multifunctionele gebouw Crossover, gevestigd aan de Amsterdamse Zuidas, dat wonen, werken en culturele/commerciële faciliteiten integreert. Het project voldeed aan het Bouwbesluit en had een Breeam-score Outstanding, maar werd ingehaald door nieuwe strengere regelgeving vanuit de EU. ‘Alleen dankzij de hoge duurzaamheidsambitie kon het project overeenstemmen met de meeste criteria van de EU-Taxonomie, maar op een aantal punten voldeed het project nog niet. Zo kon in het verlengde van de taxonomie niet aangegeven worden dat er géén luchtverontreiniging van vluchtige organische stoffen was. Die zouden bijvoorbeeld uit het toegepaste plaatmateriaal, verven en lijm kunnen komen. Zaken die evengoed voorkomen in een onderwijsomgeving. Dit voorbeeld laat zien dat alleen voldoen aan het Bouwbesluit niet goed genoeg is; om toekomstbestendig vastgoed te realiseren, moet al in het ontwerpstadium rekening worden gehouden met de Europese regelgeving en duurzaamheid integraal worden meegenomen als totaalconcept.’